De werkdruk is zo hoog, dat we allemaal gehaast en geërgerd zijn.
Hoe dan precies? Ook bij werkdruk geldt: begin bij de feiten.
Soms is er een feitelijk verhoogde werkdruk (al dan niet tijdelijk): er zijn meer patiënten, door de reorganisatie moet men cliënten verzorgen én de eigen werkwijze aanpassen, er zijn collega's vertrokken of ziek terwijl het patiëntenaanbod gelijk blijft. In dat geval moet er tijdelijk of structureel iets aan het aantal personeelsleden en/of cliënten/patiënten gedaan worden.
Soms echter zit werkdruk meer in de beleving. Dat kan als teamleden zo verschillen in denkstijlen of metaprogramma's dat samenwerken telkens veel ergernis of misverstanden oproept. Of als er zoveel culturele entropie is binnen de organisatie, dat iedere afdeling een andere cultuur heeft. Samenwerken kost dan veel tijd, want je hebt aan een half woord niet genoeg. Soms ontstaat werkdruk omdat men niet assertief genoeg is (grenzen stellen, nee zeggen), soms pakt men problemen van andere afdelingen op of hebben mensen gewoon meer vaardigheden nodig (doelen bereiken, timemanagement).
Soms is er sprake van organisatiepolitiek, onveiligheid en wantrouwen: dat geeft werkdruk, omdat de omloopsnelheid en de waarde van informatie in deze gevallen sterk daalt.
Let op: soms is de werkdruk de rationalisatie voor de ergernis, die eigenlijk ontstaat door: ik ben het niet eens met de nieuwe strategie of de nieuwe stijl van leidinggeven enz.