Schakelen tussen ‘informatie’ en ‘mensen’
eder brein werkt anders. Metaprogramma's zijn kenmerkende denkstijlen in een bepaalde context, bijvoorbeeld op het werk. Metaprogramma's bepalen ieders criteria en zijn 'filters' om naar de wereld te kijken. Ze beïnvloeden daarmee hoe ervaringen worden verwerkt, gesorteerd en benadrukt. Ook gedrag wordt erdoor bepaald.
Metaprogramma Informatie
Iemand die 'sorteert op informatie', richt zijn aandacht op de gegevens en wat daaruit te leren valt. Hij haalt uit situaties direct de informatie die voor hem interessant is. Hij praat over feiten, getallen en wetenswaardigheden. Hij is steeds op zoek naar kennis en functioneert goed in situaties waar het verwerken van informatie en het maken van analyses de taak is. De keerzijde is dat hij weinig oog voor relaties heeft. Hij heeft meer moeite met taken waar activiteiten of mensen de kern vormen.
Metaprogramma Mensen
Iemand die 'sorteert op mensen', richt zijn aandacht op de personen. Hij houdt zich bezig met gevoelens en gedachten van zichzelf en anderen. Hij beschrijft situaties in termen van mensen. Hij luistert als het over mensen gaat. Hij komt tot zijn recht in situaties waar relaties de kern vormen. De keerzijde is dat hij weinig oog heeft voor activiteiten en informatie. Daardoor heeft hij moeite om doelen vast te houden. Hij heeft moeite om relaties af te breken, ook als die niet productief meer zijn.
Veel mensen in de zorg, vooral de cultuurdragers die het voorbeeld geven, zijn beroepshalve getraind in het metaprogramma Informatie. Wat is er aan de hand met de patiënt of cliënt? Vandaar ook taalgebruik als 'de blinde darm is naar huis' of 'ik heb nog een decubitis liggen op locatie Berg&Dal' of 'het ziekteverzuim is 4,9%'.
Dat werkt heel anders dan iemand die meer is getraind in het metaprogramma Mensen. Die hoor je eerder zeggen: 'Meneer Pietersen is naar huis – hij was zo opgelucht.' En 'Mevrouw Jansen lijdt echt onder die doorligwonden – wat kunnen we doen om het draaglijk te maken voor haar?' Zo iemand zegt: 'Er waren minder zieken deze maand – iedereen zat lekker in zijn vel, dat kon je zien.'
Stel je een gesprek voor tussen de Informatie-denker en de Mensen-denker.
Tja. Ze hebben het over hetzelfde, maar zien en waarderen en benoemen andere aspecten. De Mensen-denker vindt de Informatie-denker kil. Kort door de bocht en analytisch. Alsof je de zorg in cijfers kan vastleggen, daarom heb je toch niet voor je vak gekozen? De Informatie-denker beoordeelt de Mensen-denker als labiel en emotioneel. Zo persoonlijk allemaal. Er moet hier gewerkt worden!
De techniek
Informatie-denken is effectief in bepaalde situaties. Mensen-denken is effectief in bepaalde situaties. Het gaat om de situatie!
Een chirurg is tijdens diagnose en operatie terecht gericht op Informatie. Bij de nabespreking met de patiënt moet zij kunnen schakelen naar Mensen. Dat moet ook tijdens het wekelijks overleg met collega's, in de begeleiding van co-assistenten en aansturing van operatie-assistenten. Dat is nog steeds zakelijk, maar wel veel effectiever. Mensen waarderen dat 'menselijke'.
Hetzelfde geldt voor managers. Productienormen opleggen, indicatoren meten: heel erg nuttig! Maar tijdens teamoverleg of roosterindeling is soms het metaprogramma Mensen nodig. Wat worden ze opeens stil; wat betekent dat? Signaleren en navragen!
Omgekeerd: altijd in Mensen-denken is evenmin functioneel. Het kan bijvoorbeeld betekenen dat je werk overneemt van je leidinggevende of collega omdat die er zo gestresst uitziet. Wat sneu! Uiteindelijk doe je daarmee jezelf tekort. En daarmee ook de organisatie en de patiënt of cliënt, want die hebben het meest aan jou als je op de lange termijn uitgerust blijft en goed functioneert. Informatie-denken kan erg nuttig zijn om de werklast zakelijk aan te tonen of de feiten op een rijtje te zetten: die klagende mevrouw krijgt wel degelijk drie keer per dag aandacht van de verzorgenden, dus daar ligt het niet aan. Soms helpt dat om gezonde grenzen te stellen.
Ieder metaprogramma creëert zijn eigen obstakels en oplossingen. Verschillen tussen metaprogramma's verklaren vele misverstanden in communicatie en samenwerking. Het goede nieuws; je kunt metaprogramma's veranderen én er ook rekening mee houden in communicatie.
Vaak is het voldoende om je bewust te worden van je eigen metaprogramma's en je daarna bewust 'anders' te gedragen.
- Bepaal welk metaprogramma dominant is als je werkt. Informatie of Mensen?
- In welke situaties is dat functioneel? Wat is je kracht?
- In welke juist niet? Wat is je zwakte?
- Bekijk dit ook eens van leidinggevenden of collega's. En van mensen met wie je moeite hebt.
- Wat kun je leren van de collega's met wie je moeite hebt? Hanteren zij een ander metaprogramma?
- In welke situaties hanteer(de) je het tegenovergestelde metaprogramma? Tijdens je examen had je misschien Informatie geactiveerd, tijdens de diplomauitreiking Mensen. Je hebt dus beide denkstijlen en het bijbehorende gedrag in huis!
- Bepaal in welke situaties je een ander Metaprogramma wilt gebruiken. Bijvoorbeeld: tijdens teamoverleg wil ik Mensen-denken activeren om mijn medewerkers aan te sturen. Of: ik wil Informatie-denken op momenten dat ik negatieve feedback geef, zodat ik commentaar feitelijk kan onderbouwen.
- Oefen hiermee in die situatie.
- Evalueer het effect en complimenteer jezelf. Kijk vooral naar de winst (op termijn) en naar wat er wel lukt.
- Houd dit gestaag vol: oefening baart kunst. Leg bevreemde reacties naast je neer of leg het een keer rustig uit. Anderen moeten eraan wennen.
Meer informatie over metaprogramma's
- lees verder over meting van metaprogramma's
- lees ook de casebeschrijving van een MT dat met metaprogramma's werkt
- lees de verandering van organisatiecultuur op basis van metaprograma's
- Nulmeting van team en cultuur op basis van Metaprofiel Analyse®